Beelden die een echo oproepen

Ik merkte dat mensen met waardering voor de eigen cultuur mij aantrokken. Ik zag ze graag, ik wilde meer over hen weten. En dan nog de wijze mannen en vrouwen van toen en nu, auteurs van boeken en sprekers naar wie ik geluisterd- of voor een interview ontmoet  had.  Degenen die voor mij van betekenis zijn geworden, waren allemaal diep geworteld in hun cultuur.

Al jong begon ik met mijn zoektocht  in de wereldspiritualiteit en heb veel naar hemel gekeken. Er kwam een moment dat ik mij realiseerde dat ik mijn wortels niet voelde. Misschien kwam het, dacht ik toen, omdat ik al lang als emigrante uit Rusland in Nederland woonde.

Maar dat kon niet de enige reden zijn. Veel van mijn Russische en Nederlandse vrienden die in eigen land wonen hebben ook geen duidelijke wortelgevoel. Voor dit gevoel zou iets anders nodig zijn dan in je geboorteland te blijven. In elke geval voor iemand als ik. Het moest voor mij dieper zijn dan familiebanden of nationale gebruiken waarmee het dagelijkse leven gekleurd is.

De eigen taal was wél belangrijk. Praten in het Russisch had ik meest gemist in Nederland. En op dit punt komende, realiseerde ik me dat het mij juist dáár om gaat bij het wel of niet wortels voelen: de eigen taal, maar dan in bredere zin.

Er was iets dat even belangrijk was als woorden: beelden.  In het bijzonder belangrijk als het over het herkennen van de onvergankelijke zin van het leven gaat. Juist dat bracht me op een zoektocht binnen de wereldspiritualiteit: een verlangen het eigen bestaan te kunnen plaatsen in een groter geheel dan  samenleving en natuur. Alle tradities spreken over de grenzeloosheid van het leven in hun eigen, cultureel bepaalde beeldentaal.

Beelden die niet om uitleg vragen, die meteen binnen je een echo oproepen, dat miste ik vaak in leringen en spirituele praktijken waarvoor ik ashrams, boeddhistische kloosters en soeficentra  bezocht. Ik vond daar veel wijsheid maar een deel van mij had weerstand tegen afbeeldingen die zouden helpen het onderricht  in zich op te nemen – die illustraties juist stoorden mij. Ik voelde dan ook niets voor bekrachtigende woorden in het Sanskriet of Arabisch die ik in de spirituele beoefening leerde te gebruiken: het was voor mij maar een klankenset, soms mooi, soms niet.

Zoals ik dat later begon te zien, kwam het simpelweg omdat mijn binnenste die culturele talen niet kende. In het referentiekader van mijn bewustzijn zaten andere idiomen, beelden en symbolen.  Ik had een andere cultureel erfgoed, met een andere religieuze overlevering in het onderbouw.  Het was een biografisch gegeven. Maar had iemand me gevraagd wat m’n culturele bagage mij precies doet, en in het bijzonder het spirituele deel, zou ik dat niet weten te zeggen. En dat was niet zo dramatisch, want ik was meer dan mijn culturele bagage en vaak had deze niet zo’n grote betekenis voor mij.

Ja, mijn grootouders waren christenen maar dat betekende niets voor mij. Ik had meer te maken met mijn atheïstische ouders én een samenleving waarin religie iets achterlijks werd beschouwd. Religie was voor mij kerkdiensten met vreemde  rituelen en veel bidden, – iets voor baboeshka’s. Als je in mijn jeugd een kerk binnenstapte, zag je er hoofdzakelijk oudere vrouwen.

Lang daarna werd ik nieuwsgierig voor alles  behalve de christelijke spiritualiteit,  toen de tijd voor een diepere zingeving kwam. Ik zocht inzichten in Mahabharata en Gospel van Boeddha, het Dodenboek en de Tao Te Tjing, maar niet in Bijbel.  De Bijbel was nauw met kerk verbonden, waar allerlei leerzame stukken eruit keer op keer werden voorgelezen en naverteld. Daar had ik een hekel aan. Wat dat betreft, verliep het bij mij niet anders dan bij andere  spirituele grensgangers.

Toch waren er twee citaten uit het Nieuwe Testament die voor een verandering van mijn houding tot het christelijke erfgoed doorslaggevend zijn geweest. De ene verraste mij omdat ik niet verwachtte dat de bijbelse evangelies zoiets moois konden bevatten. Toch stond het er, bij Johannes:  De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is.

Vervolgens kwam ik ergens de bekende uitspraak van Paulus tegen: Onderzoekt alles en behoudt het goede. Dat gebeurde juist toen ik begon te beseffen dat ik iets in mijzelf afwees door het christelijke deel van mijn culturele bagage te negeren. Iets in zichzelf afwijzen is nergens goed voor en ik wist dat ik hier iets mee zou moeten doen. Maar wat? Dat wist ik niet.

En juist toen las ik in een artikel dat citaat:  Onderzoekt alles en behoudt het goede.

Dit was ik gewoon te doen, al die keren dat ik kennismaakte met andere tradities. Waarom zou ik niet hetzelfde doen met de Bijbel? Het leek me een goede vraag maar de Bijbel is erg dik en veel erin stond toch te ver van mijn doel af. Want ik wilde slechts de waarde van het christelijke element in mijn culturele identiteit voor mijzelf verduidelijken.

De essentie van alle vormen van het christendom zit in het Evangelie. Daar moest ik zijn, dacht ik, bij de verhalen van de evangelisten. Het is dan ook een belangrijke bron van de levensinzichten waarmee de klassieke Russische literatuur in dialoog had gestaan, of deze had bevraagd. Die literatuur heeft mij mede gevormd. Uit die bron kwamen dan ook de christelijke beelden en opvattingen mijn gedachtenwereld binnen en bleven ze in mijn geheugen leven. En dus koos ik ervoor om weer bij het Mattheüs-evangelie te beginnen.

Het was de tweede keer dat ik Mattheüs ging lezen. Uit nieuwsgierigheid maakte ik in mijn studentenjaren kennis met zijn verhaal, maar toen vond ik het te saai om uit te lezen. Dit keer opende ik het Mattheüs-evangelie met een andere reden: ik wilde zien wat ik er voor mijzelf uit kon meenemen. In het verleden namen reizigers een buideltje met wat van hun eigen grond mee. Stukjes uit de evangelische tekst die me zouden aanspreken, zouden voor mij ook zo’n buideltje ‘eigen grond’ kunnen worden.

Het was een strikt persoonlijk doel dat geen voorkennis vereiste. Voorkennis zou mij zelfs kunnen storen bij de waarneming van mijn persoonlijke reacties tijdens het lezen, op zoek naar inzichten waar ik me mee kon verbinden. En die inzichten vond ik. Zelfs meer dan ik verwacht had.

Iedereen heeft zo’n een beetje zijn eigen ideeën over wat in de hedendaagse spiritualiteit de meest actuele zaken zijn. Ik denk dat een nieuwe benadering van het christelijke erfgoed daar zeker bij hoort. Een ondogmatische en persoonlijke benadering om tot levensinzichten te komen op de plek waar we ons spiritueel thuis voelen. Op die manier kunnen we het christelijke ingrediënt van onze culturele achtergrond revalueren en opwaarderen.