
Cultuurchristendom: wat is het?
Mijn kijk op dit fenomeen
Zoals ik het zie, bestaat er sinds jaar en dag een bepaalde vorm van het christendom die nooit zijn eigen niche in de christelijke wereld heeft opgeëist. Hij krijgt op natuurlijke wijze vorm binnen de gedachten en gedragingen van die mensen, die, in verschillende tijden en om verschillende redenen, ervoor kozen om geen kerkdiensten bij te wonen. De christelijke levensfilosofie maakt geen onderdeel uit van hun denkbeelden vanwege de kerkelijke leer, maar door de invloed van hun omgeving en cultuur. Dit fenomeen wordt ‘cultuurchristendom’ genoemd.
De mensheid is volwassener geworden
De diversiteit aan christelijke overtuigingen toont aan dat hun gemeenschappelijke fundament, het Evangelie, op verschillende manieren kan worden begrepen. Elk van de confessies geeft een eigen antwoord op de vraag hoe je op een christelijke manier dient te leven. Ik wil geen oordeel vellen over de mate waarin de antwoorden al dan niet van elkaar verschillen, maar één ding is duidelijk: ze impliceren allemaal een bepaalde geloofsbelijdenis.
En dit is dan ook meteen het struikelblok: in moderne seculiere samenlevingen zijn er meer ongelovigen dan gelovigen, en onder gelovigen groeit het aantal sceptici en soloreligieuzen.
Door maatschappelijke rampen wordt het religieuze geloof steeds meer op de proef gesteld. De invloed van de fascistische ideologie op de psyche van zijn landgenoten en de onmacht van de kerken om onderlinge haat tussen mensen en oorlogen te voorkomen brachten de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) tot het inzicht dat de traditionele evangelisatie zichzelf had overleefd. De mensheid is volwassener geworden, dacht hij, en wat mensen nu nodig hebben zijn niet de doctrines en riten van de kerk, maar ondersteuning bij het praktisch vormgeven van hun leven, zonder steeds terug te vallen op de canonieke dogma’s. De wereld is seculier geworden en het christendom zal er zijn plaats in vinden als het ook seculier wordt. Aan zo’n vorm van christendom heeft de moderne wereld behoefte, meende hij.
Dietrich Bonhoeffer was een verzetsstrijder tegen het nazisme. Hij werd ter dood gebracht vóór het einde van de oorlog en liet slechts overdenkingen over de noodzaak van een niet-religieuze transformatie van het christendom na. In de westerse, naoorlogse wereld vonden zijn gedachten weerklank, maar het concept van een niet-religieuze vorm van het christendom als een rechtmatige variant, op gelijke hoogte met de canonieke gezindten, is nooit tot ontwikkeling gekomen. Er gebeurde iets anders. De ontevredenheid over de doeltreffendheid van preken en rituelen veroorzaakte in de jaren 1950 en ’60 een bijna massale ontkerkelijking van de naoorlogse jeugd. De oosterse spirituele tradities, die een zelfstandig te volgen spiritueel pad en een persoonlijk credo in het vooruitzicht stellen, waren haar nader dan het christendom en dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven. Maar er zijn ook steeds meer mensen die de inhoud van het Evangelie niet meer als een religieuze dogmatische leer maar als een spirituele levensfilosofie beschouwen, en zichzelf cultuurchristenen noemen.
Universele levensfilosofie
Wie alle uitspraken van Jezus bijeengebracht heeft gezien, heeft kunnen ontdekken hoeveel erin gesproken wordt over de zin van het menselijk bestaan en over de noodzaak je houding ten opzichte van dat wat er om je heen gebeurt te veranderen. Er wordt echter nauwelijks iets in gezegd over kerkdiensten, rituelen en sacramenten. Daarbij komt dat Jezus zich niet alleen tot zijn eigen volk richtte zoals de profeten van de Bijbel deden, maar dat hij sprak tot eenieder ‘die oren heeft’ en hem horen kon. Zijn levensfilosofie was universeel. Ze vroeg van de mens vooral een innerlijke verandering en beloofde langs die weg de wereld te veranderen, aangezien de wereld altijd samen met de mensen verandert. Jezus vertelde ook over hoe men zijn opvattingen op eigen kracht kon volgen, zonder tussenkomst van diensten in de tempel en priesters. Is dit niet het fundament van een seculiere spirituele traditie – in dit geval een niet-religieus christendom?
Het is bekend dat een zelfstandige navolging van Jezus’ spirituele leer als levensfilosofie vóór de 1e eeuw als gelijkwaardig werd gezien aan het deelnemen aan bijeenkomsten van christelijke gemeenschappen. De rituelen die in het vroege christendom ontstonden, hadden in dit stadium nog geen absolute en eenduidige betekenis, die ze wel kregen bij de unificatie van het christelijke geloof. Maar uiteindelijk werd het christendom een godsdienst die opname in de kerkelijke gemeenschap, het bijwonen van kerkdiensten en het ontvangen van de sacramenten vereist, en de beschouwing van het christendom als een zelfstandig spiritueel pad wordt niet aangemoedigd.
De vraag die zich aandient – en het is dezelfde vraag die Lev Tolstoj in zijn tijd al opwierp: waarom zouden we de zingeving, die uit het Evangelie naar voren komt, niet kunnen losmaken van de traditionele geloofsbelijdenis? Veel van Jezus’ uitspraken gaan over vragen als: Hoe maak ik mijn leven zinvol? Wat is de weg? Welke keuzes moet ik maken? Wat moet ik bij mijzelf veranderen? Daarover sprak hij het vaakst met zijn discipelen, de apostelen, en ook met incidentele gesprekspartners. En hij veroordeelde nergens het zelfstandig volgen van het levenspad dat door hem gepredikt wordt.
Met andere woorden: de grondlegger van het christendom, die bij leven Jezus van Nazareth werd genoemd, predikte geen nieuwe geloofsbelijdenis, maar een nieuwe levensfilosofie met een spiritueel pad dat op eigen kracht kan worden nagevolgd. Voor tijdgenoten was hij dan ook in de eerste plaats een levensleraar. De religieuze overlevering over het wezen van zijn persoon ontwikkelde zich pas in een later stadium en verdrong daarmee de eerdere verhouding tot Jezus en zijn preken.
In het verleden heeft de behoefte om terug te keren naar de bron vele malen van zich doen spreken, en als gevolg daarvan ontstonden er steeds weer nieuwe godsdienstige stromingen die hun eigen dogma’s ontwikkelden. Maar tegenwoordig roept deze behoefte, onder invloed van de tijdgeest, ook de vraag op naar een spirituele, niet-religieuze levensfilosofie. Dit contrast heeft zelfs een vorm van zelfidentificatie doen opkomen die letterlijk zo heet: spiritueel maar niet religieus. Deze tegenstelling is ook van invloed op christenen van nu.
Tot slot
Het cultuurchristendom heeft zijn bestaansrecht al opgeëist. Ik denk dat er geen reden is te denken dat het de bestaande christelijke stromingen gaat vervangen. Ook leent het zich niet voor het vormen van machtige macrostructuren of autoritaire sekten, aangezien het niet uitgaat van nieuwe religieuze dogma’s, maar van een algemeen-christelijk spiritueel paradigma zoals weergegeven in het Evangelie. Deze eigenschap heeft diverse uitingen van cultuurchristendom voortgebracht en zal dit ook blijven doen. En als het cultuurchristendom zijn plaats binnen de moderne zingeving heeft gevonden zal de samenleving daar volgens mij baat bij hebben.
Een levensfilosofie die een bewuste afwijzing van onderlinge vijandschap aanmoedigt, is een gewenst tegenwicht voor conflicten, agressie en oorlogen. En hoe meer mensen deze filosofie volgen, des te sterker het tegenwicht wordt.