Nihilist
Nihilist
Lev Tolstoj, een telg uit het oude aristocratische geslacht, werd opgevoed volgens het Russische orthodoxe geloof. Dit nam hij slechts tot zijn 15e serieus. Daarna geloofde hij nergens in; hij noemde zichzelf nihilist. Hij bleef weliswaar lid van de kerk, maar puur formeel, net als velen in zijn milieu. De innerlijke ontkerkelijking was in die tijd al in volle gang en het nihilisme werd een van de uitdrukkingen ervan.
Schopenhauer zei Tolstoj onvergelijkbaar meer dan Jezus, en hij dacht dat dat altijd zo zou blijven. Maar tijdens zijn innerlijke crisis veranderde zijn kijk op het nihilisme. Mijn biecht is een feite een verhaal over de confrontatie van een nihilist met zijn levensfilosofie, die hem geen houvast geeft als hij in de greep komt van een existentieel eenzaamheidsgevoel. Tolstoj maakte dat rond zijn vijftigste mee. De nadering van de ouderdom en van het eind van het leven benauwden hem al lang, maar in die fase begon die benauwenis alles te overschaduwen.
Hij had een gewoonte met de boeren uit de dorpen rond zijn landgoed over het leven te praten. Hij merkte dat de diep gelovigen onder hen de dood rustig konden accepteren en daarmee sterker in het leven stonden dan hij. Daar zag hij een duidelijk voordeel van het geloof. Zo begon zijn belangstelling voor religie te groeien.